1. De normale bedrijfstemperatuur van de lagerbox van de breek- en zeefmachine is 40~60 graden Celsius. De toegestane temperatuur mag niet hoger zijn dan 70 graden Celsius. Als de temperatuur na een half uur werking hoger is dan 70, betekent dit dat er een bepaald probleem is met de lagerbox en dat de machine op tijd moet worden gestopt voor onderhoud.
2. Wanneer de breek- en zeefmachines onder belasting draaien, mag de grootte van de invoerdeeltjes de maximale deeltjesgrootte die door de apparatuur is toegestaan, niet overschrijden.
3. Tijdens het eerste toevoerproces van de breek- en zeefmachine is er meestal een onevenwichtig proces van ongeveer 30~60s. In dit geval kan de toevoer niet worden gestopt en moet de toevoerhoeveelheid zoveel mogelijk worden verhoogd totdat de trilling afneemt. Wanneer de toevoerdeeltjes groot zijn, zal er intermitterende trilling optreden en zal het na een paar seconden weer normaal worden. Dit komt omdat een van de werpkoppen van de rotor vastzit door een steen, waardoor een normale situatie ontstaat waarbij het opgehoopte materiaal wordt weggespoeld, dus er is geen reden om nerveus te zijn.
4. Tijdens de werking van de breek- en zeefmachine neemt de trilling toe, wat aangeeft dat er mogelijk sprake is van ongelijkmatige slijtage tussen de slijtvaste onderdelen en de rotor. Dit wordt veroorzaakt door de ongebalanceerde toestand van de asymmetrische rotor en het opgehoopte materiaal, of de losheid van de poelieconushuls. Nadat de normale trilling is geëlimineerd, kan de machine worden gestopt voor inspectie. Bovendien kan een trillingsschakelaar op de zandmaakmachine worden ingesteld. Wanneer ongebalanceerde trilling wordt gedetecteerd, stopt deze automatisch om schade aan de apparatuur en persoonlijk letsel te voorkomen.
5. De slijtvaste onderdelen van breek- en zeefmachines zijn ontworpen om het rotorlichaam te beschermen tegen slijtage. Om de probleemloze werking van de zandmaakmachine te garanderen, moet de inspectie van de rotorslijtdelen en de machinevoering in de routine worden opgenomen en moeten de slijtdelen die niet aan de vereisten van een werkploeg kunnen voldoen, op tijd worden vervangen. Controleer elke 8-10 bedrijfsuren de binnen- en buitenkant van de rotor en de zandmaakmachine en voeg vet toe aan de lagerkast.